“Met het opzetten van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid jaren terug met een kwaliteitskaart, de richtlijnen en de gebiedsprofielen heeft de provincie Zuid-Holland een belangrijke stap gezet. Aanvulling is echter gewenst omdat het huidig tijdsgewricht mede hele andere vragen en opgaven kent”, aldus Veenenbos. Hij geeft daarbij drie punten aan:
Prominente positie bij grote transities
In het huidige beleid is gekozen om belangrijke karakteristieken, variaties, regionale verschillen en kenmerken als basis in kaart te brengen en mee te geven bij veranderingen. Dat werkt goed bij inpassen en aanpassen ofwel de kleinere ingrepen, het werkt veel minder goed bij transformeren ofwel grote opgaven. En de huidige uitdagingen, de maatschappelijke transities rond energie, klimaat, biodiversiteit, mobiliteit, leefomgeving en gezondheid zijn niet klein. Wat dat betreft ligt er een opgave om ook hiervoor in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid een basis te leggen.
Gebiedsgericht en integraal
Het opschalen van de uitdagingen vraagt tevens om een andere strategie. Het is daarbij zaak dat in elke opgave breder wordt gekeken en geprobeerd wordt om tegelijk kansen op andere vlakken mee te nemen. Het gaat niet om woningbouw maar om verstedelijking en niet om infrastructuur maar om mobiliteit. Dat vraagt ook eerder een gebiedsgerichte aanpak dan een opgavegerichte koers. Het is belangrijk om die werkwijze verder in de provinciale organisatie te verankeren. Het regionaal ontwerp moet weer stevig op de kaart worden gezet.
Vanaf het begin
De laatste aanvulling omvat de ‘opgavestelling’, de formulering van de opdracht die hij als cruciaal ziet voor de ruimtelijke kwaliteit en het eindresultaat. Waar er meer ruimte is aan het begin van een opgave ontbreekt die juist als de koers gezet is. Waar er ruimte is om aanvankelijk op basis van onderzoek te komen tot een goede en rijke formulering van de opdracht leiden discussies aan het eind als tempo en budget zijn vastgelegd snel tot frustraties. Dat betekent dat ‘ontwerpers’ vroeg(er) moeten worden betrokken bij het planproces.
Veenenbos is aan het einde van zijn termijn die van start is gegaan in 2016. “De provincie heeft, zeker met betrekking tot de ruimtelijke ordening, een heel mooi en uitdagend werkterrein. Met de decentralisatie van het ruimtelijk beleid is de rol van de provincie gegroeid. En misschien minder in de projecten maar wel in de regie heeft ze een centrale positie. Die adel verplicht”, zo stelt de scheidend adviseur.
Lees de afscheidsbrief